Muggewil
Valt het meest opvallende van een mug
- bloeddorst - schrikbarend
eenvoudig na te programmeren?
Hoe berekenbaar is "willen"?
Ken je dat animatiefilmpje van een schietgrage mug, die een kamikazeritje richting een olifant wilde maken? Ik had er al vaak over gehoord, maar heb nooit de klepel kunnen vinden, danwel de kluts. Ik bedoel, wat een mug ertoe drijft. Ja, precies, een "muggewil", dat is het juiste woord. Maar wat is dat voor een raar ding, hoe werkt zo'n wil van binnen?
Enfin, toen ik een jaar of 7 universitaire studie achter de rug had kwam die jeuk weer opzetten. Wat is willen? En zoals het een onderzoeker betaamt, dan maar eens beginnen bij een heel klein willetje. Ergens in de miniscule hersenen van zo’n vliegbeessie, hoe past daar überhaupt een wil in? En toch draait daar een compleet vampier-programma. En het scharminkeltje kan zichzelf ook nog eens feilloos kopiëren, met niet meer resources dan een modderpoeltje, wow!
Ja, wat een enorme focus en intentie, uit een honderdste kubieke millimeter of zo. Daar kunnen wij mensen nog wat van leren, met die anderhalve kilo zogenaamde slimmigheid in onze bovenkamer.
Dus… het liep zo dat ik de kans kreeg om een tijdje te werken in een robot-laboratorium. Grappige jongens, die bots, nemen alles zo letterlijk. Als je zegt dat ze iets moeten pakken wat 1 millimeter onder het tafeloppervlak ligt, dan gaan ze daar met hun grijper dwars doorheen. Ze zijn beresterk, dus de tafel moet kapot, óf zij zelf. Waarmee ik maar bedoel te zeggen: een sterke wil is verdomd onhandig als je blind bent. Of niet wilt zien wat je doet, zoals de meeste mensen, trouwens.
Maar goed… Ik heb toen zo’n robotmeneer een camera in zijn klauw gegeven, en hem gevraagd om zomaar eens wat rond te zwieren. Op een monitor zag ik het beeld van de camera. Te vergelijk met de visie vanuit een hongerig rondzoemende mug? Vast niet. Dus met een programmaatje heb ik het beeld vakkundig versimpeld, tot er een nog maar 20 kenmerken over waren. Nauwelijks nog iets uit op te maken. Grofweg wat lichte en donkere pixeltjes, nog nét te ontwaren of er iets beweegt of stilstaat. Als je ergens dichterbij komt wordt er iets groter. Heel, heel basic.
Ff overschakelen naar de techniek: mijn beeld leverde dus 20 getalletjes op, dat was de input. En als doel had ik bedacht: mijn neus. Een real-life voorbeeld, want het is me al vaker overkomen dat dat ruikding boven de dekens uitstak, en bingo, de volgende dag flinke jeuk.
Als output heeft een mug zijn vleugeltjes. Daarmee kan hij vooruit, linksaf, rechtsaf, omhoog en omlaag. En - ach ja - laten we maar aannemen dat’ie ook om zijn as kan draaien, desnoods ondersteboven vliegen, en dat er een achteruit-versnelling op zit. Voor een grand total van 6 vrijheidsgraden, dus 6 getalletjes, positief of negatief, om een vluchtplan te volgen.
De wil van een mug is dus om zijn vleugeltjes zodanig aan te sturen dat’ie op mijn neus landt. Dat wil zeggen, numeriek gesproken: in een rijtje van 20 input getallen gaan muggeziften, er ‘iets’ uit opvissen, een signaal, zodat wanneer mijn neus in beeld komt, er 6 getallen berekend worden die vleugelbeweginkjes aansturen, die de gevreesde bloedzuiger richting mijn neus leiden.
20 getalletjes input, 6 output, plus een enorme focus en intentie van mij om een berekening te vinden die een bloeddorstig vluchtplan zou opleveren. Het was een afstudeerproject, en dit was hét cruciale punt. Zonder deze stap kon ik 9 maanden werk in de prullenbak kieperen en opnieuw beginnen.
Lange tijd had ik eigenlijk geen idee. Ik bedoel: géééén idee. 20 getallen input, 6 output… huh? En dan was er niks, stilte, puur niet-weten. “20 input, 6 output”, een soort mantra. Voor de vorm deed ik maar alsof ik diep nadacht, dan werden er tenminste nog wat boterhammen doorbetaald.
En zomaar opeens kwam er een inzicht aanwaaien. Dat resulteerde in een formuletje, zó simpel dat je ‘m met idioot weinig rekenwerk kon uitrekenen. Niet meer dan wat vermenigvuldigen, optellen en vergelijken. Eerst was er alleen theorie, maar uiteraard moest ik de mug wel één keer een testvlucht laten maken: wat rondjes vliegen rondom mijn hoofd en dan afbuigen richting mijn reukorgaan. In dit geval dus door middel van de robot met het cameraatje met mugge-visie, terwijl ik stokstijf stil zou zitten.
Maar dat vonden de edele bestuurders van het onderzoekscentrum niet in de haak. Een ijzingwekkend gehoorzame robot, met een kracht van 100 kilo, aangedreven door een zeer experimenteel formuletje? De hoogste baas vroeg nog: wat als er tijdens de testvlucht per ongeluk een echte mug binnenvliegt en op de camera gaat zitten… good point. Zelfs met starre, volledig gedebugde robots gebeuren soms dodelijke ongelukken, dus: no way!
Afstudeerproject door de neus geboord? Nu wilde het toeval dat een collega zich bezig met de eerste 3D rendering software. Na een stevige leerperiode - om in de virtual reality wereld thuis te geraken - lukte het me om de hele testopstelling na te programmeren: Een virtuele robot, virtuele camera en een virtueel hoofd met neus.
En ja hoor, na nachten rekenwerk kwam er als output een filmpje, gezien vanuit het perspectief van een mug. Als je dat bekijkt zie je het zoeken naar een geschikte landingsplaats. Na korte tijd komt de neus in beeld. De mug aarzelt, vliegt wat onzeker heen en weer. “Zou die echt zijn?” zie je hem denken. En daarna bepaalt’ie een handige aanvliegroute. Op het laatst een scherpe bocht naar links, flaps 30, gear down, touchdown, spoilers, afremmen… En bijtanken maar.
Of, nou nee, ik ratel wat door… dit is de menselijke interpretatie. Want als je het filmpje ziet is het moeilijk om er niet je eigen mentale labeltjes aan toe te voegen. Je zou toch zweren dat… tja, 20 getallen input, stoeipartijtje rekenen, 6 getallen output, feitelijk was er niet meer. Was ik dan eindelijk de echte kern van ‘willen’ op het spoor?
Ff overschakelen naar biologie. De cellen waaruit ons brein bestaat heten neuronen. Elk neuron is een wijd vertakt netwerk van voelertjes, die de activiteit van zintuigen en andere neuronen opmeten. Daarna doen ze intern een berekeningetje, waarbij ze de binnenkomende signalen vermenigvuldigen, uitkomsten bij elkaar optellen, en daarna vergelijken. Opnieuw wilde het toeval dat een andere collega het rekenmodel van neuronen onderzocht en - f*cking toevallig - dat ‘mijn’ formuletje precies, exact dezelfde structuur had.
Dus, daar zijn we dan mooi klaar mee. Willen - voor velen de essentie van het bestaan, vooral als het over bevrediging van bloeddorst gaat - kan worden uitgelegd als een handjevol berekeningen die zelfs het simpelste rekenmachientje aankan. De vinger die de knopjes van de rekenmachine bedient loopt steeds precies hetzelfde patroontje af, een gefixeerd riedeltje van berekeningen. There you have it. Prachtig, de intelligentie achter een muggewil blijkt doorgestoken kaart.
En wij dan? Een mens bepaalt toch zelf wat’ie wil?
O ja? Dat willen van jou, hoe vindt dat dan plaats? Een ellenlange lijst van wilbaars, waar ‘je’ uit kiest? Niet vanuit de gefixeerde strategie van minder-angst-en-meer-plezier? En die angst en plezier niet actueel ervaren, maar van tevoren gesimuleerd door het denken, dat een kunstmatig beeld ophoest van hoe-het-zou-zijn, oftewel virtual reality? Klinkt dat niet verdacht mechanisch, analoog aan de vampier-muggewil?
Wie van de lezers is vastberaden genoeg
om zijn eigen wil te onderzoeken,
zonder angst voor een heldere uitkomst?
Alvast een hint vooraf. Wat is complete tevredenheid anders dan niets-willen: kijken wat zich voordoet, leuk of niet, en dan nog steeds niets willen? Stug tevreden blijven met wat-is, met zuivere interesse voor wat zich ‘toevallig’ aandient, en niet te vermengen met weerstand.
Niets meer te willen, niets meer te wensen,
is dat niet ons hoogste doel?
Is het werkelijke intelligentie die daar vandaan wil?